De afdeling Archeologie en Kunstwetenschappen werd in 1961 opgericht door A. Ghéquière, s. j., die jarenlang bijna al het onderwijs verzorgde voor studenten in beide kandidaturen. Aanvankelijk kregen alle studenten hetzelfde programma en hun opleiding omvatte dan ook alle aspecten en perioden van de Kunstgeschiedenis en Archeologie.

Het aantal studenten, docenten en onderzoekers groeide gestaag en het onderzoek diversifieerde. Er werden nieuwe cursussen geïntroduceerd: opgravingstechnieken, Gallo-Romeinse en vroegmiddeleeuwse archeologie, hedendaagse kunst, vragen over kunstgeschiedenis en archeologie en een inleiding in fotografie, archeologisch onderzoek en tekenen. Er werden bezoeken aan sites en musea en een jaarlijkse reis georganiseerd.

De invoering van het Bologna-decreet in het Belgische universitaire systeem leidde tot verdere veranderingen voor het Naamse departement Archeologie en Kunstwetenschappen, dat nu alle drie jaren van het baccalauréat verzorgt. De organisatie van het baccalaureaat maakt de introductie van nieuwe cursussen mogelijk, die specifieke onderwerpen behandelen zoals museologie, iconologie, esthetica en kunsttheorieën, erfgoedbeheer, archeologisch sitebeheer, bouwarcheologie en archeometrie.

De afdeling, voorheen bekend als de afdeling Kunstgeschiedenis en Archeologie, heeft onlangs haar naam veranderd. De naam "Archeologie en Kunstwetenschappen" is bedoeld om de evolutie van onderzoeksmethoden beter weer te geven, op het kruispunt van de geesteswetenschappen en wetenschappelijke disciplines.